regenboog
WELKOM IN DE LEBUINUSKERK
kerkbalans2021 (2)
GEEF VANDAAG
VOOR DE KERK VAN MORGEN
Kerkdienst
ER WORDT GEKERKT IN DE LEBUINUSKERK
concerten_slide
CONCERTEN IN DE LEBUINUSKERK
421A1753
HUUR DE LEBUINUSKERK
Vorige
Vorige
Volgende
Volgende

EEN FAMEUS ORGEL

In 1839 voltooide de Deventer orgelmaker Johann Heinrich Holtgräve het orgel in de Grote of St.-Lebuinuskerk van Deventer. Het was zijn grootste orgel en ook een van zijn eerste. Hij troefde bij de aanbesteding zijn concurrent en plaatsgenoot C.F.A. Naber af. Holtgräve kreeg van de kerkenraad de opdracht om delen van het bestaande orgel te gebruiken. Om de waarde van dit oude instrument te bepalen en om na te gaan wat er bruikbaar was maakte Holtgräve een taxatierapport. Dit document bevat belangrijke informatie over voorganger van het huidige orgel en geeft ook aanwijzingen over de herkomst en datering.

Bij de restauratie van 2017/2018 is duidelijk geworden dat het oude instrument van oorsprong gebouwd was door de orgelmakers Bader, omstreeks 1665.

Al eerder was bekend dat Frans Caspar Schnitger dit orgel in 1722 heeft verbouwd en vergroot. Hij moet daarbij de oude kas en front hebben gehandhaafd want de loden frontpijpen van Bader, die nu op andere plaatsen binnen in het orgel staan, stonden na 1722 nog in het front. Het vorige orgel bevond zich links van het huidige orgel aan de kant van de toren.

Holtgräve gebruikte in de volgende registers pijpen van Bader (ca 1665):

Hoofdwerk Octaaf 8’, Octaaf 4’

Bovenwerk Baarpijp 8’, Octaaf 4’

Rugpositief Octaaf 2’

Pedaal Octaaf 8’, Quint 6’

Het werk van Bader en Schnitger levert een belangrijke bijdrage aan de klank van het orgel. In het taxatierapport is Holtgräve vol lof over het werk van zijn voorganger, ook al wist men in die tijd niet meer dat het om Schnitger ging. Naast een aantal labiale registers plaatste Holtgräve alle door Schnitger gemaakte tongwerken vrijwel ongewijzigd terug. Ook vier oude blaasbalgen van Schnitger en delen van de speelmechaniek werden hergebruikt. De oude windlade van het Bovenwerk kreeg een plaats in het orgel van Borne (1841) en de Houtbois (Hobo) van Schnitger in het orgel van de Bergkerk in Deventer (1843). De Schnitger-tongwerken in de Lebuinus werden helaas in 1892 vervangen.

Van Schnitger (1722) zijn de volgende registers vrijwel compleet bewaard gebleven:

Hoofdwerk Roerfluit 8’, Gemshoorn 4’, Mixtuur, Sesquialter

Bovenwerk Baarpijp 8’ (oorspronkelijk frontpijpen Rugpositief)

Rugpositief Holpijp 8’, Octaaf 4’, Fluit 2’, Mixtuur

Door het plotselinge overlijden van Holtgräve in 1846 was men genoodzaakt om andere orgelmakers in te schakelen voor het onderhoud. In 1854 verplaatste C.F.A. Naber de balgen van de toren naar direct achter het orgel. Hij veranderde de windkanalen en het pedaal kreeg drie van de negen balgen toebedeeld zodat dit werk een hogere winddruk kon krijgen dan de manualen.

De grootste verandering onderging het orgel in 1892 toen de orgelmakers Van Oeckelen en Zn. alle Schnitger-tongwerken vervingen. De dispositie bleef min of meer gelijk, maar voor de laagste registers werden de grootste twee pijpen nieuw bijgemaakt en de bestaande pijpen opgeschoven. Hierdoor werd de mensuur van deze registers wijder en de klank grondtoniger. De winddruk van het pedaal werd verder verhoogd, alles met het doel om het orgel luider te doen klinken.

In 1954 onderging het orgel een eerste restauratie in de moderne zin des woords door Willem van Leeuwen. Hij bracht een systeem aan in de windladen met als bedoeling deze bestand te maken tegen de inmiddels geïntroduceerde kerkverwarming. Dit systeem had echter als nadeel dat de grote pijpen te weinig wind kregen en de kleinere pijpen door de omweg die de wind moest maken niet goed meer aanspraken. Van Leeuwen zag zich genoodzaakt het orgel te herintoneren.

In 1974 restaureerde Flentrop Orgelbouw het instrument opnieuw. Hierbij werd de oorspronkelijk dispositie grotendeels hersteld. De tongwerken van Van Oeckelen werden vervangen door kopieën van de Schnitger-tongwerken in de Laurenskerk in Alkmaar. Hierbij ging men echter niet nauwkeurig genoeg te werk en ging men voorbij aan het feit dat een deel van de oorspronkelijke tongwerken niet door Schnitger maar door Holtgräve waren vervaardigd. Bovendien liet men restanten van het VEKA-systeem uit 1954 zitten waardoor de grote pijpen nog steeds te weinig wind kregen.

Bij de laatste restauratie van 2017/2018 door Orgelmakerij Reil te Heerde werden deze laatste ‘gebreken’ ongedaan gemaakt. Op de plaatsen waar in 1839 Schnitger-tongwerken stonden zijn de kopieën van 1974 herplaatst, in aangepaste vorm, geheel naar voorbeeld van de originelen. Op het pedaal werd de situatie van Van Oeckelen gehandhaafd, temeer omdat bleek dat Van Oeckelen oude bekers van Holtgräve heeft hergebruikt. De Trompetten 8’ van Hoofdwerk en Rugpositief werden volledig nieuw gemaakt in de stijl van Holtgräve en de Vox Humana van het Bovenwerk kreeg nieuwe tinnen bekers, naar voorbeeld van Alkmaar. De aanleg van de windkanalen, in 1974 gewijzigd, is hersteld naar de situatie van Naber 1854. De manualen worden gevoed door zes en het pedaal door drie balgen. De balgen zijn ook weer te treden zodat er zonder elektrische windmachine kan worden gespeeld. De te kleine gaten in de windladen, restanten van 1954, zijn vergroot naar de maten van Holtgräve zodat de grote pijpen voor het eerst sinds lang weer een draagkrachtige toon geven.

Met de restauratie van 2017/2018 heeft het Holtgräve-orgel weer de sprankeling en glans terug die het ooit had. Toen de Utrechtse orgelmaker Maarschalkerweerd in 1904 het orgel bezocht schreef hij: Het geheel klinkt fameus en schoon in de fraaie kerk en wordt dan ook zeer geroemd.

Daar kunnen we het na de laatste restauratie alleen maar mee eens zijn.

Wim Diepenhorst
Adviseur bij de restauratie

DISPOSITIE

Hoofdwerk Rugwerk
Prestant 16’ Prestant 8’
Bourdon 16’ Quintadeen 8’
Octaaf 8’ Holpijp 8’
Roerfluit 8’ Octaaf 4’
Octaaf 4’ Roerfluit 4’
Gemshoorn 4’ Quint 3’
Quint 3’ Octaaf 2’
Octaaf 2’ Fluit 2’
Mixtuur IV-VIII Mixtuur III-VI
Sesquialter IV Trompet 8’
Cornet V Dulciaan 8’
Fagot 16’ Tremulant
Trompet 8’ Afsluiter
 

Bovenwerk

 

Pedaal

Baarpijp 8’ Prestant 16’
Holpijp 8’ Subbas 16’
Viola di Gamba 8’ Prestant 8’
Octaaf 4’ Fluitbas 8’
Open Fluit 4’ Quint 6’
Quintfluit 3’ Octaaf 4’
Woudfluit 2’ Fluit 4’
Tertsfluit 1 3/5’ Bazuin 16’
Nachthoorn 1’ Trompet 8’
Trompet 8’ Trompet 4’
Vox Humana 8’ Afsluiter
Calcantenklok
Tremulant
Afsluiter

 

Koppels:
Pedaal – Hoofdwerk
Hoofdwerk – Rugpositief (gedeeld in discant en bas)
Hoofdwerk – Bovenwerk (gedeeld in discant en bas)
Rugpositief – Hoofdwerk (gedeeld in discant en bas)

©Eerde Bruining
Holtgräve orgel, ©Bert de Jong
©2018 Eerde Bruining