Ons gemeentelid Herman Koldewijn heeft een bouwkundige opleiding. Hij is betrokken geweest bij monumentenrestauraties in Deventer en Nijmegen en deed onderzoek naar de Lebuinuskerk. Hij geniet nu van zijn pensioen, maar blijft zijn kennis van de Lebuinuskerk uitdragen.
Lebuinus’ wonderschuur
Liafwin, de liieve vriend die God in Engeland gezien had, vertelde hier ooit in een schuur over de Almachtige en Jezus. Jongelui zagen in die rare snuiter een loopjongen van de vijand en wilden hem doodslaan. Wijzere ouderen begrepen zijn inspiratie, lieten hem in vrijheid reizen en van vrede spreken. De eeuwen door zijn mensen met vallen en opstaan ermee doorgegaan, het bleek telkens weer actueel.
Europese kapstok
Onze Lebuinuskerk borgt al tien eeuwen de voortgang van dat werk en is een Europese kapstok met vele haakjes voor verhalen. Een 17e- eeuws haakje leverde me stukjes over Revius. De 16e-eeuw met zijn oorlogen, godsdienst twisten, ‘Jantje van Leidens rijk’ in Münster en neergang van onze stad heeft er een zware kapstok. Duitse keizer Karel V had in 1544 de Gelderse oorlogen beslecht. De stad eerde hem met een fraai beeld op haar nieuwe Brinkpoort. Maar hij schond haar keizerlijke vrijheden en de stad hoopte op een nieuwe opvolger. Een haakje uit 1552 markeert dat het gevoel van speelbal in Europese politiek. De stad droeg toen een Utrechtse meester op om haar profiel te tekenen voor een PR-pamflet dat Richard Paffraet II voor haar drukte. Het is de oudste afbeelding van een Noord- Nederlands stadsprofiel. Vijf kolommen roemen haar als ‘ Keyser vrie Anse Stadt Davontur’ die al vijf eeuwen deel uimaakte van het Heilige Roomse Rijk En ze pronkt er, dubbel ommuurd, als sterke veste.
Pamflet

Bij letter A waakt de zware Noordenbergtoren over haar nieuwe trots, de vaste brug over de IJssel. In het midden, bij L, staat de toren van de Lebuinuskerk, die de stad in 1499 voltooid had voor een groot akkoord luidklokken. De grootste, met een diameter van 2.02 Men een gewicht van 5.200 kg, noemde men ‘Salva tor’ want zijn naam was ‘ Jezus’. Zijn stern overluidde de doden en riep de levenden. Die alpha van de hele reeks, klonk als As. Ghert Klinge, komend uit collega ‘vrije Hanzestad’ Bremen, goot hem hier ter stede in 1457. De omega van de reeks was ‘ Lebuinus’ uit 1458 met een diameter van 53 cm. Met al hun vliegende klepels creëerden die klokken de vele vrij zwevende tonen die het open torenlijf zo hemels zingen liet.
De man links van de toren voert, met zwaard in de schede, de wimpel met ’s keizers adelaar en houdt het rood-witte wimpel van Utrechts bisschop hoog. Rechts voert de vrouw de rood-witte Hanzewirnpel. Aan haar voeten rust het gouden schild met ’s keizers adelaar, het schild dat het stadswapen voeren mocht.
In een kring zwermen vogels als vrije geesten om de toren; er boven een hemelse wolk met Lam. Karel V had de grenzen van het keizerrijk verlegd en Utrecht zijn Vredenburg opgedrongen. In 1555 trad hij af, koning Philips bleef. Graaf Leicester met zijn verraderlijke officieren sloeg in 1587 de hoop op herstel van stedelijke vrijheden finaal de bodem in. Salvators zware stem is in 1838 met twee andere versmolten; het torenlijf nu leeg, stom en dicht. Een jaar of tien terug, na kerktijd: op een zonovergoten plein kijk ik verbaasd omhoog. De koepel met zijn klokkenspel lijkt weg! … want stil gevangen in een kleine wonderwolk.
H. Koldewijn, 15- 04- 121 / 6- 05- 122